Projectingenieur Bruno
De Vlaamse Waterweg NV is niet alleen de beheerder van de Vlaamse bevaarbare waterwegen, maar ook van heel wat terreinen erlangs. In Vilvoorde beheert ze het Zeekanaal Brussel-Schelde, de Zenne en een aantal percelen waarop de watergebonden bedrijvigheid in de laatste decennia is weggetrokken. In het project 4 Fonteinen staat de Vlaamse Waterweg dan ook in voor de heraanleg van het openbaar domein. Bruno Verwimp, Projectingenieur Investeringen, vertelt er meer over.
“De primaire functie van de Zenne is het afvoeren van regenwater”, steekt hij van wal. “Meestal doet de Zenne dat op een eerder gezapige wijze, maar wanneer er een stortbui op het verharde oppervlak van Brussel valt, verandert ze heel snel in een indrukwekkende stroom. Daarom kiezen we ervoor om, hoe idyllisch wandelen langs de waterlijn ook mag lijken, geen toegankelijke zones vlak langs de waterloop van de Zenne in te richten. Er komen wandelpaden aan de bovenzijde van de taluds. De oeverzone tussen de wandelpaden en de Zenne krijgt een maximaal groene invulling.”
“Het Broekplein - aangelegd in donkerkleurige kleiklinkers - zal op termijn doorlopen van aan het Zeekanaal over de Zenne tot aan de Schaarbeeklei. In een eerste fase – die we in juli 2018 willen afronden - leggen we het deel tussen het Zeekanaal en de Harensesteenweg aan. Als Matexi ‘t Brughuis volledig gerealiseerd heeft, starten we met de tweede fase: het stuk tussen de Harensesteenweg en de Schaarbeeklei. Ook de Kadeboulevard zal hoofdzakelijk uit donkerkleurige kleiklinkers bestaan, zodat de hele buitenomgeving van gebouw ’t Sas een stijlvol, samenhangend geheel zal vormen. Op de Kadeboulevard komen een bomenrij, een aantal zitbanken en een strook voorbehouden voor fietsers. De afwerking is ook voorzien begin juli 2018.” “De Vlaamse Waterweg NV zal trouwens nog een hele poos betrokken zijn bij de verdere uitbouw van het openbaar domein in Vilvoorde: niet alleen bij de ontwikkeling van 4 Fonteinen, maar ook in het projectgebied ten noorden van de Havenstraat. Verder hopen wij om er snel een aantal vrije bedrijfsterreinen te kunnen vermarkten, om op een duurzame manier bij te dragen aan de reconversie van de regio.”
